Investeringsprogramma’s kennen op papier een duidelijk begin en eind. Maar in de praktijk zijn ze het resultaat van een combinatie van al langer lopende visie- en planprocessen met nieuwe inzichten.
Ook het Investeringsprogramma Waddengebied (IKW) is niet uit de lucht komen vallen. Nieuw is dat de provincies in willen zetten op grotere integrale projecten en samenhangende gebiedsprogramma’s. Deze opschaling maakt de impact zichtbaarder, met als nevenvoordeel dat we gericht kunnen sturen op de ontwikkeling van ecologie en economie in het gehele Waddengebied. Wel maakt het de uitvoering een stuk ingewikkelder. Omvangrijke projecten en programma’s kennen immers een hogere complexiteit. Al is het alleen maar omdat er veel partners – publiek, privaat en maatschappelijk – bij betrokken zijn. Dit betekent automatisch dat de besluitvormingsprocessen over meer lagen gaan. En hoe meer inhoudelijke samenhang er wordt gezocht, hoe lastiger het is om verbindingen te leggen tussen alle opgaven die spelen.
Het IKW kan alleen maar succesvol zijn als er oog is voor de lange termijn in combinatie met intensieve samenwerking aan doorlopende programmalijnen. De vraag is natuurlijk of nu al, anderhalf jaar na de formele start, kan worden ingeschat of het gaat lukken om meer impact te hebben. Is bijvoorbeeld al zichtbaar dat de economie van het Waddengebied zich duurzaam ontwikkelt? En zijn er tekenen die er op wijzen dat de ecologische kwaliteit in het Waddengebied verbetert? We werken aan een monitoringstelsel dat op deze vragen antwoord moet gaan geven.
Maar ook nu al zijn er signalen dat we op het goede spoor zitten. Zo waren we onlangs waren met een grote IKW-delegatie op werkbezoek in het Eems-Dollardgebied. Doel was om met eigen ogen te zien wat eerdere programmatische inspanningen in het kader van het programma Eems-Dollard 2050 hadden opgeleverd. En dat was indrukwekkend. We zagen hoe er – tegelijkertijd en in samenhang – gewerkt werd aan het terugdringen van zoutwaterindringing, een robuuste zoet-zoute overgang en een estuariëne zone in de polders achter de (versterkte) dijken. We hoorden over de plannen om, in het verlengde hiervan, de recreatieve functie van de haven van Termunterzijl te versterken. Aansprekende was ook het bezoek aan de experimentele kleirijperij in Delfzijl waar slib wordt gedroogd. Vervolgens wordt het gedroogde slib gebruikt voor dijkversterking en ophoging van landbouwgronden.
Het mooie aan dit project is dat deze zeer praktische innovatie ontwikkeld en toegepast wordt binnen de ‘grotere’ gebiedsopgaven van ecologie, landbouw en waterveiligheid. Het project is daarmee een prachtige illustratie van de concrete resultaten die een langer lopend programma al relatief snel kan opleveren. En zo het geloof versterkt in de integrale gebiedsontwikkeling waar we nu gedurende zeker een decennium de schouders onder zetten.
Dit ‘voorbeeldproject’ is tevens een belofte voor andere programma’s in het IKW. Namelijk dat resultaten gegarandeerd volgen wanneer er vanuit een samenhangende visie langs consistente programmalijnen wordt samengewerkt. Zo kan een werkbezoek helpen om met vertrouwen verder te werken aan onze projecten en integrale gebiedsprogramma’s. Daarvoor is lange adem nodig. Het IKW kan daarbij flinke impulsen geven, voortbouwend op wat er al aan voorwerk is gedaan!
Derck Buitendijk,
Voorzitter Regieteam IKW